Vandaag in de geschiedenis: 7 mei
De Grieken zijn na een bloedige, achtjarige onafhankelijkheidsoorlog eindelijk van hun Ottomaanse juk bevrijd. De republiek die hieruit voortkomt wordt in de kiem gesmoord, omdat zijn leider (Joannis Kapodistrias) vermoord wordt. Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland hebben de Grieken geholpen in hun strijd en komen nu in Londen samen om een stabiele regering en erkenning voor Griekenland te regelen. Wat heeft deze oorlog voor de Grieken betekent op regionaal en monetair gebied?
Het verdrag van Londen
Na de moord op Kapodistrias besluiten de drie grote mogendheden van Europa, zonder de Grieken in te lichten, dat Griekenland een monarchie zal worden. Als eerste koning hebben zij al de perfecte kandidaat op het oog: de Beierse prins Otto. Een belangrijke voorwaarde voor zijn troonsbestijging was de belofte dat de kronen van Griekenland en Beieren nooit verenigd zouden worden. Beieren zou dan te machtig worden. Nadat Otto aangesteld was als koning, gebruikten de drie mogendheden hun ambassadeurs in het Ottomaanse rijk om formeel een einde te maken aan de Griekse onafhankelijkheidsoorlog. Dit gebeurde op 7 mei 1832 met het ‘Londen-protocol’, dit werd later uitgewerkt in het verdrag van Constantinopel (wat werd getekend op 21 juli 1832). De Ottomanen kregen op hun beurt schadevergoedingen voor het verloren grondgebied in de vorm van 40 miljoen Turkse Piasters. De Britse afgezant Lord Palmerston stelde de grens tussen het nieuwe land en de Ottomanen vast tussen de steden Volos en Arta. De Britten hadden tijdens en na de oorlog Griekenland enorme leningen verstrekt en dit zou in de toekomst problemen op gaan leveren.
Griekenland na het verdrag
Griekenland kreeg een lening van 470.000 pond om de oorlog voort te zetten van de Britten. Hierna kregen ze nog een lening van 1,1 miljoen pond. De Grieken waren nu rente van de eerste lening met geld van de tweede lening aan het terugbetalen. Dit werd een vicieuze cirkel van lenen en niet kunnen terugbetalen. Deze cirkel zorgde er daarom ook voor dat Griekenland vijf keer ‘ failliet ging over zijn buitenlandse schuld (1826, 1843, 1860, 1894 en in 1930). Koning Otto was bij zijn aantreden minderjarig en daarom bestuurde Beierse regenten het land tot 1837. Deze regenten waren zeer onpopulair omdat zij Duitse idealen en ideeën aan de Grieken wilde opleggen, dit gold in zekere mate ook voor Otto, die als absoluut monarch regeerde. Ondanks dit gebrek aan steun van de bevolking wist hij aan de macht te blijven tot 1862, dit kwam mede doordat hij (onder druk) een eerste Griekse grondwet had goedgekeurd. Nadat Otto verjaagd was in 1862 werd een jonge, Deense prins aangesteld als nieuwe koning: George I. George was populair bij zijn bevolking omdat hij Griekse gebruiken aannam en bij de Britten omdat hij hun goedgezind was, hierom schonken de Britten hem de Ionische eilanden. Onder zijn bewind wist Griekenland zijn grondgebied naar het noorden en bij de Egeïsche eilanden sterk uit te breiden in zowel de balkanoorlogen en de eerste wereldoorlog.
De situatie nu
Tegenwoordig is Griekenland een republiek onder leiding van Alexis Tsipras. Het land heeft flink te lijden gehad van de kredietcrisis en is hier nog steeds van aan het herstellen. Wat dit herstel bemoeilijkt is de enorme jeugdwerkloosheid, gecombineerd met een enorme toestroom van vluchtelingen uit voornamelijk Irak en Syrië. Tijdens de crisis moest het land flinke bezuinigingen doorvoeren om überhaupt nog noodsteun te krijgen van andere Europese landen. Drijvende krachten achter deze voorwaarde waren zowel Nederland, maar vooral Duitsland. Dit schoot bij veel Grieken in het verkeerde keelgat en op dit moment bekijkt de regering van Tsipras wat de mogelijkheden zijn om schadevergoedingen voor de eerste – en tweede wereldoorlogen te eisen.