Research voor Art Rooijakkers

Een paar maanden geleden kwam Roy met het bericht dat Art Rooijakkers langs zou komen. Hij ging in Het Parool columns schrijven over hoe de wereld er uit zou zien wanneer zijn tweelingdochters van twee jaar oud opgegroeid zouden zijn. Voor deze columns zocht hij gemotiveerde mensen om onderzoek te doen. Bij Condor vond hij dat.

De columns van Art verschijnen elke week in Het Parool. Hierin stelt hij, per week, één van de volgende vragen: Worden mijn dochters later preutser of losbandiger? of Moeten mijn dochters later voor mij zorgen?
Het doel van de columns is deze vragen verder uit te werken en er antwoorden op te geven. Voor het onderzoek besloten we voor elke column in groepjes van drie te werken in wisselende samenstellingen. In elk groepje werd ook steeds een voorzitter aangewezen die het contact met Djaydee zou regelen en de onderzoeksbestanden nakeek. Djaydee was namelijk de persoon die contact onderhield met Art.

Ik vond dit een zeer leerzaam project omdat ik tot nu toe vooral aan producties had meegewerkt waar je lang de tijd had om onderzoek te doen. Dit was niet het geval bij dit project. Elke week kregen wij op maandag te horen met wie wij in een groepje zaten en wat het onderwerp was. De deadline voor de onderzoeken was steeds woensdagavond. In de groepjes verdeelden wij het onderwerp in drie sub-onderwerpen die los van elkaar uitgezocht werden en deze voegden we later dan samen. Bij elk onderzoek belden we minimaal één persoon met kennis van het onderwerp met de vraag of ze telefonisch contact over het onderwerp met Art Rooijakkers wilden hebben.

Dit was voor mij de eerste keer dat ik in klein groepsverband met korte deadlines werkte. Ik vond het een goed leerproject omdat het op een goede manier het werk bij een ‘echte’ redactie nabootst. Bij een redactie werk je ook met verschillende opstellingen en soms met mensen waar je zelf niet zo snel op af stapt. De research had een hoog tempo en in het werkende leven krijg je soms ook niet veel tijd om een resultaat af te leveren.

Wat vond ik moeilijk?

Ondanks dat de deadline op woensdagavond was, probeerde ik steeds mijn deel al op maandag af te hebben. Dit was een goede oefening in discipline, en het was zeker in het begin wel een flinke opgave. Omdat er bij mij nog andere projecten omheen liepen was goed plannen helemaal belangrijk. Wat mij soms hielp (of juist niet) waren de onderwerpen van de onderzoeken. Ik merkte dat ik bij (voor mij) interessante onderwerpen het onderzoek zo gepiept had. Bij onderwerpen die mij iets minder lagen ging het moeizamer, maar ik ben gelukkig verder nergens op vast gelopen.

In het begin had ik ook veel moeite met het bellen van mensen die als contactpersoon konden fungeren voor Art. Dan merkte ik dat de adrenaline het overnam. Hierdoor kwam ik niet goed uit mijn woorden en was ik maar wat blij als het over was. Door hulp en wat subtiele druk (”Je gaat maar bellen”) vanuit de groepjes, heb ik mij daar grotendeels overheen gezet. Als ik nu iemand bel met een verzoek voor een interview, lukt het mij ook om te blijven bedenken dat het ook maar mensen zijn. En dit geeft heel veel rust.

De stukken waar ik aan heb meegewerkt zijn helaas nog niet gepubliceerd, maar dit zijn de onderzoeksvragen:

  1. Worden mijn dochters later preutser of losbandiger?
  2. Moeten mijn dochters later voor mij zorgen?
  3. Maakt technologie mijn dochter later dom?
  4. Zijn er als mijn dochters volwassen zijn nog ontwikkelingslanden?
  5. Kunnen mijn dochters later met hun kinderen naar Artis? (of geld er dan een verbod op het houden van dieren, net zoals in circussen)
  6. Leven mijn dochters later in een lease-maatschappij?

Over de samenwerking en mijn deel van het onderzoek

Toen wij al een tijdje bezig waren met het project schreef Art een stukje over onze samenwerking: ”Voor mijn wekelijkse Parool-column De Eeuw van Mijn Dochters werk ik sinds een aantal maanden samen met de Condor studenten van de FHJ. Dankzij hun gedegen research kan ik mijn artikelen binnen de deadline opleveren. Ik ben zeer tevreden over onze samenwerking; de groep levert goed werk af, luistert naar aanwijzingen, is communicatief, professioneel, kritisch, enthousiast en houdt het overzicht. Dat laatste zelfs beter dan ik dat doe. De studenten stelden zich op als professionele freelancers die zich, mijn inziens, als ondernemer prima zullen redden op de arbeidsmarkt. Ik heb alle vertrouwen in ze.” -Art Rooijakkers-

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *