‘Ook online moeten mensen met een beperking mee kunnen doen!’
De Week van de Toegankelijkheid wordt elk jaar in de eerste week van oktober gehouden. De week is er vooral op gericht om de samenleving en sport zo toegankelijk mogelijk te maken voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Hoe ziet deze week eruit in coronatijd?
Wouter Bolier, perswoordvoerder van De Week van de Toegankelijkheid, vertelt dat de week een initiatief van Ieder(in) is. Ieder(in) is een koepelorganisatie en landelijk netwerk van mensen met een beperking of chronische ziekte. Bij Ieder(in) zijn 230 organisaties van mensen met een beperking of chronische ziekte aangesloten.
Bolier vertelt dat dit jaar alles anders is door corona: “Door de coronacrisis vindt het leven momenteel vooral thuis en online plaats. We werken, ontspannen, spelen en ontmoeten elkaar veelal via het internet. Niemand weet hoelang dat nog gaat duren. Daarom focust de Week van de Toegankelijkheid dit jaar op digitale toegankelijkheid. Want ook online moeten mensen met een beperking volledig mee kunnen doen!”
Omdat er dit jaar niet veel mogelijk is op fysiek gebied, heeft de organisatie volgens Bolier een aantal suggesties voor online-activiteiten opgesteld. Deze suggesties kunnen de online-toegankelijkheid voor mensen met een beperking vergroten:
- Test de toegankelijkheid van websites, al dan niet gekoppeld aan een toegankelijkheidsprijs. Je kunt de website van je gemeente testen, maar je kunt ook andere lokale websites testen, bijvoorbeeld websites van sportclubs, scholen of restaurants bij jou in de buurt.
2. Organiseer een Webinar Toegankelijke website bouwen.
3. Organiseer online toegankelijke ontmoetingen. Bijvoorbeeld een online ontmoetingscafé, of een Meet & Greet of een online pubquiz.
- Organiseer een livestream met een gebarentolk, schrijftolk en audiodescriptie langs lokale cultuurschatten.
De organisatie hoopt dat de online variant een eenmalige gebeurtenis is. ‘’We hopen vanaf volgend jaar alles weer fysiek te laten plaatsvinden. Of dat lukt is afwachten, maar we gaan ervoor’’, besluit Bolier.